Botprikker/ palingtoek
Visserijmuseum Zoutkamp
Dit werkt als een vishaak. De bedoeling is dat de paling tussen de vingers van de toek blijft steken.
Dit werkt als een vishaak. De bedoeling is dat de paling tussen de vingers van de toek blijft steken. Je hebt ze dus met nog meer vingers eraan, wel vijf of zes. Daar zitten haakjes tussen. Ze kunnen er wel in, maar dan blijven ze aan die haakjes zitten. En terug kan niet meer, dan moet je ze eruit trekken.
Hij wordt nu niet meer gebruikt, want het is een verboden werktuig. Ik heb er meerdere van gehad. In het museum hangen er een paar aan de wand. Daar zitten ook nog botprikken bij, dat werkt eigenlijk precies zo. Met laagwater loop je gewoon door de prieltjes heen. Dan zie je de bot. Je moet even onthouden waar hij wegduikt in het slik. Als je dat plekje weet, dan heb je hem.
Ik heb hem één keer gebruikt, dat was in de jaren vijftig. Toen lagen alle grachten op Zoutkamp dicht van de droogte. Je had nog één stuk gracht, dat was nog wat blubberig. En dat lééfde, daar zat alle paling in! Dat was allemaal daar naartoe getrokken, want de rest van de grachten daar zaten al scheuren in van de droogte.
Toen kwam een boer bij ons, die kreeg wel eens wat vis van mijn vader. En dan kregen wij weer boontjes, een soort ruilhandel zeg maar. Maar zij waren stapelgek op vis. Zegt-ie: “Visser, het leeft hier van de paling!” Toen ben ik met die zoon van hem bezig geweest met zo’n toek. Ik stak ‘m in het slik en toen kwamen ze met tien, vijftien palingen weer naar boven.
We hebben ze allemaal weggegeven, wij hoefden die paling niet. Want die komen zó uit het slik. Dan smaken ze gronderig, die kun je niet direct eten. Dat hebben zij wél gedaan. Maar zij hadden nooit paling gegeten, dan maakt het ook niet uit. Ze hebben de paling schoongemaakt, gebakken en ze waren heerlijk.’