Café
Openluchtmuseum Het Hoogeland
Om elf uur ‘s avonds moesten we sluiten. Dan kwam de veldwachter langs: “Ja jongens, t is tied he?”
We hadden café aan huis. Als kinderen mochten wij niet in het café komen. Maar wij hadden altijd een dienstmeisje, dat bleef bij ons. Als we buiten niet aan het spelen waren, dan was ik wel in de keuken bij de meisjes. We hebben zoveel meisjes gehad. Als ze wat te oud werden dan moesten ze weer meer verdienen en dan kregen we weer een jonger meisje. Die niet zoveel hoefde te verdienen.
’s Ochtends kwam er bij ons in het café al om acht uur een boer. Twee borreltjes en dan weer weg. Kooplui die naar Zoutkamp gingen kwamen er ook. Als ze verdienden gingen ze het ook weer uitgeven. Daar waren de vrouwen niet altijd blij mee. Op terugreis uit Zoutkamp gingen ze dus weer even borreltje drinken. Ze kwamen op de fiets. Van Kloosterburen, van Warfhuizen. Het waren allemaal mannen. Om elf uur ‘s avonds moesten we sluiten. Dan kwam de veldwachter langs: “Ja jongens, t is tied hè?”
Er waren heel wat cafés in Ulrum. Toen mijn vader een café kocht had hij een vergunning nodig. Die heeft hij van Louis (Levi) van Geuns overgenomen. Die stopte ermee, want dat café was niets meer en zij hadden ook nog een slagerij.
Familie Van Geuns was een joodse familie. Ze gingen naar de joodse kerk in Leens, zaterdagavond. In de oorlog zijn ze bijna allemaal vermoord in de concentratiekampen. Mijn ouders zijn nog bij Van Geuns geweest om afscheid te nemen toen ze naar het kamp moesten. Ze hebben nog één en ander weggegeven aan de mensen in het dorp. “Als we terugkomen, dan moeten we het weer hebben”, zeiden ze. Maar ze zijn nooit teruggekomen. Vreselijk.