Garnalenschuifnet
Visserijmuseum Zoutkamp
Het vissen werd gedaan met afgaand water. Een paar mannen achter elkaar en dan liepen ze zo met het afgaand water mee.
Het garnalenschuifnet lijkt op dat kleine schuifnetje dat ze nu in de winkel te koop hebben voor op het strand, maar dan twee tot twee en een halve meter breed. Hier in Nederland en ook aan de Eemsrivier in Duitsland zijn er verschillende soorten schuifnetten geweest. Ze worden momenteel niet meer gebruikt.
Het was één van de eerste mogelijkheden om garnalen te vissen, met schuifnetten of treknetten. Met het treknet is een nadeel, dat je vóóraan loopt. Zo verjaag je de garnalen. Het is dus een hele wijze oplossing om het net voor je uit te schuiven.
Het vissen werd gedaan met afgaand water. Een paar mannen achter elkaar en dan liepen ze zo met het afgaand water mee. Maar wel steeds met die twee en een halve meter tussenruimte. Ze liepen niet in de stroom op, want dan moet je dat ook nog verstouwen. De ondergrond moet niet al te zacht zijn, want als je tot aan je knieën toe in het slik loopt…. Het is moeilijk werk. Ze liepen met opgestroopte broekspijpen tot aan boven de knie. En dan zag je die witte onderbroeken er overheen. We zeiden gekscherend: dat zijn blote kont vissers!
Het probleem met een schuifnet is, dat je gauw in het slik of in het zand steekt. Dan blijf je haken. Het allerbeste type heeft op het eind van de stokken een koehoorn. Die oplopende punt is van beide kanten rond; dat werkt als een ski. Het moet goed glijden. Dat type schuifnet heb ik thuis. En ik heb hem ook wel in het echt in gebruik gezien.
Ze hadden een mand, die moesten ze op hun nek dragen. Dat waren nogal van die grote manden, waar zeker vijftig kilo van dat garnalenspul in ging. In Duitsland waren ze op bepaalde punten al weer iets verder. Daar hadden ze een soort hondenslee waar die mand op stond. Maar hier op Zoutkamp moesten ze die mand elke keer meesjouwen. Hadden ze een hele strook afgevist, dan ging ook die mand weer mee.
Als het vistij afgelopen was en de mand vol zat, of eventueel niet, dan moesten ze naar huis. Waar de garnalen nog gekookt werden in het schuurtje. En op een zeefje even de kleine en de dikke van elkaar scheiden. Na het koken moesten ze nog uitventen. Wat een werk! Die mensen waren nooit vrij. Dat moesten wel sterke kerels zijn, niet iedereen kon het doen. Maar dat kon je ook niet lang doen, je zat dan al gauw stikvol met reumatiek. Op die blote voeten in dat koude water….. Nee, ’s winters kun je dat niet doen. Je kunt het met lange lieslaarzen proberen, maar dat loopt niet zo makkelijk hoor, echt niet. Dat loopt voor geen meter.
Meestal hadden ze een vaste klandizie. Dat kan nooit veel geld opgebracht hebben. Want in die tijd was er hier op Zoutkamp maar één prijs: vijftig cent. Meer niet. Het was geen broodvisserij: van die garnalen alléén konden ze niet bestaan. Er waren dus mensen die wat tuinderij erbij hadden. Misschien deden ze een beetje boerenwerk voor halve dagen. Of de vrouw had een betrekking bij de boer. Er waren hier ook heel veel kleine winkeltjes en dat was net zo: de man die had gewoon zijn werk in de visserij of bij de boer of wat ook. En de vrouw die verkocht dan klompen of grutterij of zoiets. Zo moet je dat bekijken.
Het garnalenvissen met de schuifnetten is doorgegaan tot plusminus de jaren vijftig, vijfenvijftig. Ik heb het nog kunnen zien. Maar helaas: ik heb er toen geen oog voor gehad, ik was pas een jaar of veertien. Meer kan ik er niet over vertellen. Een hard beroep.