Kaasrasp
Openluchtmuseum Het Hoogeland
Maar plakjes kaas, dat kon niet! Was veel te royaal, te duur. Of in het Gronings gezegd: veel te rij.
Deze rasp was voor de grotere porties Je had ook kleinere raspen. Wij hadden thuis zo’n grote. Die had je dan op schoot, zo schuin tegen je buik aan. Uit een nagelkaas sneed je een hoekje en zo ging je dan raspen.
Er was een kaaswinkel in Ulrum. Daar verkochten ze ook boter en andere kruidenierswaren. Ze bezorgden elke week de boodschappen bij ons thuis. Een enkele keer kwam een kaasboer uit Friesland. Hele mooie ouderwetse boerenwagen met paard. Die ging ook bij de boeren langs.
De gele kaas vond ik het lekkerst. Gele kaas was jonger, als je daarvan plakken sneed dan werden het mooie, lekkere rollen. Maar plakjes kaas, dat kon niet! Was veel te royaal, te duur. Of in het Gronings gezegd: veel te rij. Het was allemaal zuinig aan vroeger.
Nagelkaas was compacter, droger. Die kon je raspen. En daardoor was nagelkaas zuiniger. We aten elke morgen roggebrood met geraspte nagelkaas. En een plakje wittebrood, meestal met boter. Of een plakje roggebrood met wittebrood erop, maar dan niet met kaas ertussen. Want dat was weer te rij!